De ontwikkeling van dergelijke kunstmatige longen tot een realistische orgaanvervanging is een specifiek onderzoeksdoel van Dr.-Ing. Jutta Arens, hoogleraar en voorzitter van Engineering Organ Support Technologies aan de UTwente. Jutta werkt samen met partners uit de medische, natuur- en ingenieurswetenschappen, onder andere in het kader van het prioriteitsprogramma "Naar een implanteerbare long" van de Duitse onderzoeksstichting, om de diverse problemen aan te pakken die ontstaan door kunstmatige longsystemen die in contact komen met bloed. Zij combineert techniek en geneeskunde ten behoeve van de patiƫnten en draagt haar kennis op nationaal en internationaal niveau bij aan de ontwikkeling van normen voor het testen en goedkeuren van kunstmatige organen om de veiligheid van de patiƫnt te waarborgen. In haar vrije tijd haalt ze graag diep adem terwijl ze geniet van langeafstandswandelingen.
German Federal Institute of Drugs and Medical Devices (BfArM)Member of the Scientific Advisory Board
PerfusionMember of the Editorial Board of “Perfusion"
ASAIOMember of Board of Trustees of ASAIO
ISOMember of ISO/TC 150/SC 2/WG 4 – Extracorporeal Circuits
NENMember of NEN Standards Committee (NC) 301060 ‘Implants for surgery’
Transplant InternationalMember of the Editorial Board of "Transplant International"
Jutta bekleedt de leerstoel Engineering Organ Support Systems binnen de afdeling Biomechanical Engineering, Faculty of Engineering Technologies. Haar onderzoek bij UTwente zal zich voornamelijk richten op kunstmatige organen zoals kunstlongen (oxygenators), hartassistenten en niervervangers, met een sterke nadruk op het combineren van deze therapieĆ«n in sterk geĆÆntegreerde apparaten voor veiliger gebruik en eenvoudigere mobilisatie van patiĆ«nten en het vergroten van hun stabiliteit op lange termijn en bloedcompatibiliteit. Daarnaast richten we ons op de ontwikkeling van geminiaturiseerde kunstmatige organen voor onze jongste patiĆ«nten, zoals een kunstmatig placentasysteem voor prematuur geboren baby's met onvolgroeide longen.
De afgelopen twee jaar, voordat ze in november 2019 naar de Universiteit Twente kwam, was Jutta waarnemend hoofd van de afdeling Cardiovascular Engineering, CVE, Institute of Applied Medical Engineering, RWTH Aachen University. De kerncompetenties van de afdeling liggen op het gebied van de ontwikkeling van hart- en longhulpmiddelen en het preklinisch testen daarvan, waaronder computersimulaties en de ontwikkeling en het ontwerp van speciale in-vitrotestopstellingen. Binnen de CVE bouwde Jutta in de afgelopen tien jaar de groep 'Kunstmatige Longtechnologieƫn' op, waarbij ze zich in het begin vooral richtte op miniaturisatieconcepten voor zuurstofapparaten voor pasgeborenen en prematuren. Dit resulteerde in onderzoek naar een hart-longmachine voor pasgeborenen met aangeboren hartafwijkingen (haar PhD-project) en het kunstmatige placentasysteem NeonatOx. Miniaturisatie- en modularisatieconcepten werden onderzocht voor ECMO-systemen voor gepersonaliseerde behandeling en om de mobilisatie van IC-patiƫnten mogelijk te maken, inclusief de ontwikkeling van nieuwe productiemethoden. Een overkoepelend doel was het verbeteren van de hemocompatibiliteit van de assistentietoestellen om ze op lange termijn stabiel te maken. Daarom werkte de groep aan betrouwbare CFD-simulatieconcepten en visualisatie van de stroming binnenin de vezelbundel van de oxygenators met PIV om de stromingssimulaties in detail te kunnen valideren en de stromingsdistributie tussen de holle vezels beter te begrijpen. Actieve menging in de vezelbundel van de oxygenators, de simulatie van de gasuitwisseling, de evaluatie van trombusgroei in vitro en de invloed van pulsatiele bloedstroom op de gasuitwisselingscapaciteit van oxygenators waren onderzoeksonderwerpen, evenals het werk aan een alternatieve methode voor het aansluiten van ECMO-systemen op patiƫnten.
Jutta studeerde Werktuigbouwkunde aan de RWTH Aachen University met specialisatie in Plastics Technologie en Medical Engineering en promoveerde aan het bovengenoemde instituut in Aken.
Vakken in het huidig collegejaar worden toegevoegd op het moment dat zij definitief zijn in het Osiris systeem. Daarom kan het zijn dat de lijst nog niet compleet is voor het gehele collegejaar.